Ik vind vooral heel veel Aardappelbovisten, geen soort die mijn
hart doet opspringen, het wemelt er van op de bosbodem. Russula’s vind ik ook,
diverse soorten en niet een is er gaaf. Kevers en slakken zijn er dol op en dat
is te zien. Na een uur dwalen heb ik nog steeds geen boleet gevonden. Een
favoriet wandelbos waar ik vaak loop is Hagenau, de tweede aankoop die
Natuurmonumenten in 1911 deed en die nu deel uitmaakt van Nationaal Park
Veluwezoom. Het is veel meer een “echt bos” dan dat van Twickel dat vlak achter
onze huizen ligt. Het is er heerlijk stil, geen wandelaar te zien. Je hoort er altijd Raven met elkaar
communiceren. Geweldige vogels, in de jaren twintig van de vorige eeuw door
jagers uitgeroeid in ons land maar nu weer terug op de Veluwe na een geslaagde
herintroductie. Terwijl ik op mijn hurken een enorme oranje naaktslak zit te
fotograferen, vliegt mijn hart opeens naar mijn keel, de haren op mijn armen
staan rechtop en mijn spieren verstijven van schrik. Vlak achter me hoor ik een
waarschuwend geknor en als ik me omdraai zie en hoor ik een heel leger varkens
voorbij denderen. Het zijn meerdere zeugen met wel vijfentwintig biggen die in
een noodgang langs me heen rennen. En net als ik denk dat ze voorbij zijn,
volgen er nog een paar treuzelaars. Ik besef pas naderhand dat ik de camera
afgedrukt heb maar er staat niets op. Tenminste, geen zwijnen, of je moet wel heel goed kijken om nog een big te ontwaren. Dan wordt het
weer stil in het bos met uitzondering van de regendruppels die bij elk zuchtje
wind van de takken vallen. Ik vraag me af wat er van al die zwijntjes worden
zal; ze worden al volop bejaagd. Eerst gelokt met maïs en dan de kogel door hun
lijf.
Ik zie een vreemd patroon op een oude boomstomp, vast een schimmel. Vroeger maakte ik de kleinzonen wijs dat dit de geheime tekens van de bostrollen waren. Tegenwoordig hoef ik daar niet mee aan te komen. Ik hóór ze al schamper roepen: “ja hoor oma, je denkt toch niet dat we dat geloven”. Ze zijn de leeftijd gepasseerd waarop ik ze nog knollen voor citroenen kon verkopen. Soms denk ik er met heimwee aan terug, het leven rolt zo akelig snel verder. Op een mierenhoop zie ik een paar gevleugelde mieren. Nou, dat is een beetje laat voor een bruiloftsvlucht, lijkt me. In de verte zie ik een eenzame man lopen. Als hij mij ziet, blijft hij dralen en dat zint mij niet. Ik voel in mijn zak maar de telefoon zit natuurlijk weer in mijn andere jas en die hangt thuis aan de kapstok. Ik realiseer me dat het alarmapparaatje dat ik altijd bij me heb, in een andere fototas zit. Het is bedoeld om zwijnen af te schrikken, mochten die het in hun hoofd krijgen mij te willen verjagen bij hun jongen maar bij een naars manspersoon lukt het misschien ook. Ik bedenk me hoe ik me ga opstellen, mocht de man vervelend doen. Ik zal gaan doen wat tv-coryfee Cesar Milan, de hondenfluisteraar, altijd mensen voorhoudt: “maak je groot en indrukwekkend, borstkas vooruit en armen wat losjes langs het lichaam, dat maakt een zelfverzekerde indruk en schrikt ze af”. Dan zie ik hoe een vrouw uit de bosjes komt, die heeft natuurlijk gehoor gegeven aan de roep van de natuur en het is haar echtvirend die op haar wacht. Als ik hen passeer vraagt de man: wat zat je te fotograferen, rood met witte stippen? Nee hoor, antwoord ik, groen met gele streepjes, ofwel een stronk met kleverige koraalzwammetjes.
Eindelijk vind ik
mijn eerste boleet, ik vind er zelfs een paar bij elkaar. Welke het zijn kan ik
niet meer zien want ze zijn niet meer in staat op hun benen te staan. De regen
heeft ze kapot gemaakt, de stelen zijn ondefinieerbaar geworden. Ik ga maar weer eens huiswaarts
want dat is nog een eind lopen. Ik zwerf altijd verder dan ik van plan was,
maar ja het is zo heerlijk buiten. Ook onderweg naar huis heb ik geen
Netstelige heksenboleet gevonden…..
31 augustus 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten