Groene genen

Op mijn oude pc vond ik nog wat verhalen die ik ooit publiceerde. Dit is er een van. Het gaat over een van onze kleinzonen die een tijdje groene genen leek te hebben. Helaas, het bleek een alternatief soort mazelen, het ging voorbij. Inmiddels is hij 13 jaar, hij heeft niets meer met de natuur, geen groene genen meer te ontdekken. Maar wie weet liggen ze nog ergens bewaard onder de dikke laag puberhormonen die momenteel door zijn lichaam razen.....



Hij zal een jaar of drie geweest zijn toen hij voor het eerst bij ons kwam logeren, de kleinzoon uit het westen van het land. En ja, het was natuurlijk geen wonder dat ik hem dagelijks meenam het bos in. Nadat we een paar honderd meter gelopen hadden, ging hij voor me staan, stak zijn beide armpjes omhoog, keek me met zijn grote blauwe ogen smekend aan en vroeg: wil je me dragen? Natuurlijk had ik dat niet moeten doen, maar ik deed het toch. Hij vond het niet leuk in het bos, hij vond er niks aan, zei hij en hij wilde weer naar ons huis. Enigszins teleurgesteld gaf ik gehoor aan zijn verzoek.

Hij is nu zes en het eerste dat hij vraagt als hij bij ons het huis instapt, is: gaan we het bos in? Waar de metamorfose vandaan komt, weet ik niet maar ik ben blij dat het zo is! Hij kent in "ons bos", dat maar een vijftigtal meters van ons huis ligt inmiddels alle paadjes en lopen kan hij als de beste. Hij zuigt alles in zich op wat ik vertel en vult dat aan met zijn eigen fantasie. Hij weet wat loofbos is en wat naaldbos, hij kan de eik van de beuk onderscheiden, kent allerlei insecten en weet hoe een mierenhoop in elkaar zit. Thuis vertelt hij alles wat hij heeft geleerd. Hoe de zwijnen bij de waterpoel zich eerst wentelen in de waterplas en zich vervolgens schuren langs bepaalde bomen en boomstompen, de "buikschuivertjes" die grijs zien van de modder. Ik liet hem een voederweitje voor het wild zien waarbij zijn fantasie weer hevig op de loop ging. Alle kleinkinderen zagen bij ons thuis in de voorbije jaren tot in den treuren de film Bambi; dit moest wel de weide zijn waar Bambi met zijn moeder het eerste uitstapje maakte. Natuurlijk liet ik hem in de waan. Hij weet ook wat de gekleurde vlekken of strepen op sommige bomen zijn: rood moet dood en blauw mag blijven. De blauwe zijn de toekomstbomen, ze zijn bedoeld groot en sterk en beeldbepalend te worden.

Op een keer kwamen we weer langs een ter dood veroordeelde boom en hij was diep verontwaardigd. Hij begreep niet wat er met deze boom mis was en waarom die weg moest. Verontwaardigd wilde hij dat gaan vragen bij de boswachter, wiens huis we wel eens gepasseerd waren. Ik zag dat helemaal niet zitten, en liep te bedenken hoe ik hieraan zou kunnen ontsnappen! De redding kwam van de boswachter zelf, we zagen hem in de verte aan komen rijden in zijn groene jeep. Hij was een heel aardige man die ik kende via het IVN. Op mijn armzwaai stopte hij en draaide het raampje van de jeep open. De kleinzoon stak meteen van wal: waarom moeten bomen in het bos dood als ze nog mooi zijn?! De boswachter legde hem op vriendelijke toon uit dat soms ook bomen het bos uitmoeten omdat ze daar eigenlijk niet horen of zich te veel verspreiden. Kleinzoon vond het maar niks en hij stond erbij met obstinaat opgetrokken schoudertjes en beide voetjes wat naar binnen gedraaid, de houding van zijn lichaam gaf ondubbelzinnig aan dat hij het er niet mee eens was.


"Heb je wel eens babyvosjes gezien?, vroeg de boswachter. Nee, dat had de kleinzoon niet. "Zou je ze dan wel eens willen zien", was de volgende vraag. Nou, dat wilde hij wel en zijn oma ook! Stap maar in, zei de boswachter. Dat was natuurlijk al een belevenis op zich, op de voorbank van zo'n stoere jeep! Een stuk dieper in het bos bleek een vossenhol te liggen. We bleven in de jeep zitten en hielden ons doodstil. Het geluk was met ons! Na een minuut of tien kwamen drie vosjes met van die heerlijke poemelige lijfjes naar buiten. Ze liepen wat rond, snuffelden aan de struiken, gingen op hun gat zitten en begonnen toen met elkaar te dollen. Ze buitelden over elkaar heen, renden achter elkaar aan, het was een beeldschoon tafereel dat ik nog nooit "in het echt" gezien had. Plotseling stonden de vosjes als verstijfd en stoven vervolgens het hol weer in. Wat de oorzaak was, konden we niet vaststellen. Kleinzoon had met open mond zitten kijken, prachtig vond hij het en vroeg of je zo'n vosje ook in de dierenwinkel kon kopen. Uiteindelijk begreep hij wel dat dieren uit het wild doodongelukkig worden in gevangenschap.

Ik kan mij nauwelijks nog dingen herinneren uit de tijd dat ik zelf zes jaar was maar ik hoop vurig dat deze belevenis mijn kleinzoon de rest van zijn leven zal bijblijven! Want mooie belevenissen in de natuur zijn als pareltjes die worden geregen aan een ketting van herinneringen die je je hele leven met je meedraagt! Als je er tenminste voor open staat!
Dat wens ik die kleine knul van harte toe!







Geen opmerkingen:

Een reactie posten