In het bosgebied Hagenau liep ik met mijn grote kleinzoon van bijna 17
jaar wat rond te slenteren, De rest van de familie was weer druk in de weer met
iPad en smartphones en daar hadden wij geen zin in. Er viel weinig bijzonders
te bespeuren. Het was een aardige dag en de vogels floten dat het een lieve
lust was. Opeens hoorden wij een vreemd geluid en we liep in de richting waar het vandaan kwam. Het
bleek een zwijnenbaby in nood!
Overal langs de wandelpaden zijn afwateringsgaten gegraven
waar het regenwater in kan worden opgevangen. Die gaten zijn bedoeld om erosie
te voorkomen. Als het veel en langdurig regent, spoelt de bovenlaag van de
bodem weg en maakt dan diepe geulen in de paden. Omdat te voorkomen, dienen dus
die afwateringsgaten. Ze lopen schuin af en aan de achterkant zijn ze het
diepst.
In zo’n gat was een jong zwijntje terecht gekomen. Het beestje krijste als een varken in doodsnood en spartelde hevig met zijn pootjes om uit het gat te komen. Doordat de zijkanten van het watergat te steil waren, lukte dat niet en de biggenbaby kreeg het steeds benauwder.
De zeug stond erbij te kijken maar wist niet wat te doen. Was zij maar een olifant geweest dan had ze haar onfortuinlijke kind met slurf en poten wel op de kant gekregen.
In zo’n gat was een jong zwijntje terecht gekomen. Het beestje krijste als een varken in doodsnood en spartelde hevig met zijn pootjes om uit het gat te komen. Doordat de zijkanten van het watergat te steil waren, lukte dat niet en de biggenbaby kreeg het steeds benauwder.
De zeug stond erbij te kijken maar wist niet wat te doen. Was zij maar een olifant geweest dan had ze haar onfortuinlijke kind met slurf en poten wel op de kant gekregen.
Wat moest ik in hemelsnaam doen! Nu zijn er in de zomer heel
veel biggetjes en er gaan er ook heel veel dood, door natuurlijke oorzaken of
door de kogel. Moest ik dit beestje dan maar aan z’n treurige lot overlaten?
Dat kreeg ik niet over mijn hart, mijn hele gevoel kwam daartegen in opstand.
Ik keek mijn kleinzoon aan, hij vond het ook een drama. “Jij bent het langst”, opperde ik, “kun jij
hem er niet uithalen? Hoe zielig hij het ook vond, hij zag het niet zitten
schoenen en broek uit te trekken en de kuil in te gaan. Het zwijntje de goede
kant op drijven, lukte ook al niet. Er
bleef mij dus maar een mogelijkheid over, ik moest het zelf doen. Maar hoe? Wie
weet wat voor troep er op de bodem van zo’n kuil lag, stenen, takken, daar
durfde ik niet blootsvoets in te gaan. Het biggetje in zijn streepjespak begon
duidelijk vermoeid te raken, ik moest nu echt tot actie overgaan…..
“Oma, dit kun je niet doen, zo meteen ga je onderuit en lig
je helemaal in die troep” riep de kleinzoon bezorgd uit. Het alternatief was
het biggetje voor onze ogen te zien verdrinken! We keken rond of er geen
wandelaars in de buurt waren die konden meehelpen, maar die waren in velden
noch wegen te ontdekken. Terwijl mijn kleinzoon vol ongeloof stond toe te kijken, trok
ik mijn spijkerbroek uit, hing die over zijn arm en liep heel voorzichtig de kuil
in terwijl mijn kleinzoon eerst de zeug had weggejaagd. Ze bleef op een
afstandje toekijken terwijl haar andere kinderen om haar heen scharrelden alsof
er niets aan de hand was.
Behoedzaam ging ik stapje voor stapje verder terwijl het water in mijn wandelschoenen liep. Toen ik ver genoeg was, greep ik het biggenkind met de grootste moeite vast en hield hem stevig onder mijn arm geklemd terwijl hij als een gek schreeuwde en hardhandig spartelde. Jeetje, wat is zo’n beest al sterk! Met mijn andere hand probeerde ik mij vast te houden aan de graspollen op de wal en met veel moeite kreeg ik de big op de kant. Krijsend holde hij weg richting moeder. Stank voor dank! Met schoenen vol water en kletsnatte sokken werkte ik mijzelf weer op de kant met behulp van mijn kleinzoon die een helpende hand toestak. Hij keek me vol ontzag aan: “oma, ik had nooit gedacht dat je het echt zou doen. Als ik dit aan mijn vrienden vertel, denken ze dat ik het verzin”.
Behoedzaam ging ik stapje voor stapje verder terwijl het water in mijn wandelschoenen liep. Toen ik ver genoeg was, greep ik het biggenkind met de grootste moeite vast en hield hem stevig onder mijn arm geklemd terwijl hij als een gek schreeuwde en hardhandig spartelde. Jeetje, wat is zo’n beest al sterk! Met mijn andere hand probeerde ik mij vast te houden aan de graspollen op de wal en met veel moeite kreeg ik de big op de kant. Krijsend holde hij weg richting moeder. Stank voor dank! Met schoenen vol water en kletsnatte sokken werkte ik mijzelf weer op de kant met behulp van mijn kleinzoon die een helpende hand toestak. Hij keek me vol ontzag aan: “oma, ik had nooit gedacht dat je het echt zou doen. Als ik dit aan mijn vrienden vertel, denken ze dat ik het verzin”.
Toen pas realiseerde ik mij hoe ik eruit zag. Vuil en nat,
en thuis bleek mijn gezicht en zelfs mijn haar onder de modder te zitten. Met
die kleddernatte schoenen en sokken moest ik nog ruim een half uur lopen voor
we bij de uitgang van het bos waren. Vandaar was het gelukkig maar een heel
klein stukje naar huis en tot mijn blijdschap kwamen we op straat niemand tegen.
Onderweg bedacht ik me dat ik eigenlijk eerst een paar
foto’s had moeten maken van de big in doodsnood, maar door de stress was ik dat
volkomen vergeten. Gelukkig dacht ik er nog op tijd aan mijn camera, die ik aan
een boomtak had gehangen, weer mee te nemen. Wat een avontuur! Zoiets beleef je
maar eens in een mensenleven! Ik had er ondanks
een pijnlijk lijf door het getrap van het zwijntje een zeer tevreden gevoel over. Toen man,
kinderen en kleinkinderen dit relaas
hoorden, kwamen ze niet meer bij van het lachen: wat een mens, die oma van ons!
Cool hoor, oma! Als ik de volgende dag de blauwe plekken van de trappende
biggenpootjes niet op mijn lichaam had gezien, had ik het zèlf niet eens meer geloofd!
4 opmerkingen:
Tineke wat een prachtig beeldend verhaal, ik zie het voor me. Top van je om dit te doen, je zult het nooit vergeten en het zal misschien door je familie nog weleens gebruikt worden bij een feestje ofzo!
Groet Wil
Hallo,
Ik ben een al wat oudere oma en als ik aan mijn eigen oma denk, in haar donkerblauwe stippeltjesjurk,denk ik bij mezelf: wat moet het leuk zijn voor een kleinkind om een oma te hebben die zich doldriest in een kuil stort om een zwijntje te redden..... Oma's van nu lijken niet meer op de oma's van toen. Maar ik zou het je niet nadoen!!!
Bravo Tineke, en nu maar hopen dat het "biggenkind" in de herfst niet wordt afgeschoten!
Mijn vader las dit aan ons voor en wij hebben er heel erg om moeten lachen!Onze oma zou dit nooit durven.
de groeten van Mark en Maaike
Een reactie posten